Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [55]hij zal niet veel gedenken aan de dagen zijns levens, [56]dewijl [hem] God hem verhoort in de [57]blijdschap zijns harten. 55. Dat is hij zal zichzelven niet kwellen met veel peinzen op het verdriet, hetwelk hij in zijn leven gehad heeft, noch met de zorg, van het lijden, dat hem nog kan overkomen. 56. Dat is, dewijl God hem de vreugde doet genieten, om welke hij in zijn hart gewenst heeft. 57. Daar is drieerlei blijdschap des harten; vooreerst een natuurlijke, rijzende uit het gevoel van den tijdelijken welstand; ten tweede een burgerlijke, herkomende uit de oefening van enige voortreffelijke burgerlijke deugden, gelijk in de heidenen, die zich in rechtmatige kloekmoedigheid, enz. voortreffelijk hebben gekweten; ten derde is er ook een geestelijke blijdschap des harten rijzende uit het gevoel van onzen vrede met God. Die is de treffelijkste; Rom.5:1.